vrijdag 22 mei 2009

Dag 20, dinsdag 19 mei 2009

Twee tienersmeisjes dragen mijn fietstassen naar binnen en lopen giechelend voor me uit. Waar ben ik in vredesnaam nu weer terecht gekomen? Ik ben in Jablonec n. Nisou. Ik heb daar een pension gevonden een behoorlijk eind buiten de bewoonde wereld. Er staan wel huizen en er wonen wel mensen, maar wat minder dan in de bewoonde wereld.

Vanochtend ben ik vroeg vertrokken en heb koers gezet naar Liberec. Het is een dag met waarin veel gekommen moet worden. Echter, de omgeving is mooi en afwisselend en dat vergoed veel. De accia bloeit en geurt en de meidoorn staat in bloei. En staan grote velden met dotterbloem, veldzuring en stinkende gouwe in bloei.

Rond het middaguur kom ik in Liberec aan. De stad moet prachtig zijn maar ik laat de stad voor wat ie is. Als ik er zou gaan kijken zou ik 'm ook laten voor wat ie is hoor. Het ligt nu eenmaal niet in mijn aard om dingen te gaan verplaatsen. Dat is best veel werk en dan moeten de reisgidsen weer worden aangepast. Nee, gewoon laten zoals het is. Nee, de gebouwen hebben mijn interesse niet vandaag. Mijn doel is om de botanische tuin in deze stad te bezoeken.

Na enig zoeken vind ik de tuin en koop een kaartje. De buitengewoon vriendelijke maar ook als een viswijf uitziende kaartjesverkoper zal mijn kolo bewaken. Ik ga met een gerust hart de tuin bezoeken. Mijn oude liefhebbende plantenhart weer helemaal open. Het is ook al weer te lang geleden dat ik een (botanische) tuin bezocht heb. Ik zie zoveel soorten waarvan ik het bestaan allang vergeten was. Maar hoe raar, wanneer ik ze weer zie en de namen lees, dan is de kennis meteen weer terug. Ik dool er twee uren rond en maak verschillende foto's. Het is er erg mooi.

Na ook nog kort een bezoek aan de oudste dierentuin van de West-bohemen zet ik koers naar Jablonec n. Nisou. Het is veel klimmen en weinig dalen. Voordat ik een pension ga zoeken wil ik eigenlijk graag het beginpunt vinden van de route die ik morgen wil gaan rijden. Na enig zoeken vind ik die. Nu nog een overnachtingsadres.

Ik geen velden of wegen is er iets te vinden. Uiteindelijk verlaat ik de 'grote' weg en kom na een flinke 12% helling aan bij een kiezelweg. Die loopt aanvankelijk naar beneden maar later weer flink omhoog. En nu maar hopen dat er daadwerkelijk een pension is en dat ie open is. Het is me namelijk al een paar keer overkomen dat pensions gesloten zijn. Maar ik meen in de verte een parasol te ontwaren en dat is meestal een goed teken.

Op een soort van terras zit een veel te dikke man en een iets minder dikke vrouw. Twee grote potten met bier staan op tafel. Het blijken de eigenaren van het pension te zijn. Wanneer ze mij zien aankomen springen ze beiden op. Waarbij de vrouw een medaille krijgt want zij staat net iets sneller dan haar man. En jazeker, ze hebben een kamer voor me.

De vrouw des huizes dirigeert me de woonkamer binnen. Ik heb het eerst nog niet door, maar dit zal mijn slaapkamer worden. De dochters worden naar elders gezonden, twee banken worden tegen elkaar geplaatst, een flanellen laken wordt er over gespannen en dat is dan mijn bed.

Ik heb mijn fiets in het kolenhok mogen plaatsen en daar loop ik dan nu met twee giechelende tienerdochters voor me uit. Ik pak mijn spullen uit en ga me douchen. Ik ben behoorlijk hongerig. Het pension ligt erg afgelegen en ik heb weinig fut meer om nog uit eten te gaan.

Ik vraag, lichtelijk bezwaard, of er misschien nog iets van eten is. De vrouw komt zowaar met een menukaart aanzettten waar zo'n twintig gerechten op staan. Bij het aanreiken van de kaart zegt ze, heel nadrukkelijk, dat het tagesangebot goulash is. Daarbij kijkt ze me iets te lang en zeer indringend aan. Ik bestel meteen het tagesangebot. Het smaakt me helemaal goed!

Het slapen zal vast goed lukken vannacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten