vrijdag 22 mei 2009

Dag 22, donderdag 21 mei 2009

Ik ben met mijn fiets op een heel smal paadje terecht gekomen. Midden tussen de bloeiende dotterbloemen. En wie dotterbloemen zegt, zegt nattigheid. Mijn banden kleven aan de zompige ondergrond. En met het meeste lichte verzet kom ik slechts moeizaam vooruit. Ik ben de weg volkomen kwijt. Echter, het kan mijn niet deren, het is een prachtige dag, de zon schijnt, het is 30 graden C. en ik heb besloten dat mijn laatste fietsdag tenminste een mooie zal zijn. Daarom trap ik niet zo hard vandaag. Hoe rustiger ik het aandoe, hoe langer mijn laatste fietsdag zal duren.

Ik ben al om half 8 (ochtend he!) vertrokken uit Jhilva waar de op de bus wachtende meisjes mij weer vrolijk uitlachen. Een lulhannes op een fiets met vier fietstassen en een wel erg vreemd stuur, dat werkt op de lachspieren. Maar ja, ze kunnen beter om je lachen ....... Ik lach in mezelf ook om hen. Zij moeten naar school of naar hun werk. Ik heb vakantie. Nou ja, dat voelt op dit moment tussen de dotterbloemen net even wat anders.

Ik loop nu helemaal vast. De bloeinde dotterbloemen hebben plaats gemaakt voor Urtica dioica (even googlen......). Ik moet van mijn fiets af en sta mijn mijn blote benen tussen de Urtica dioica (als u heeft gegoogled weet u nu hoe mijn benen er uit zien). Na bestudering van de kaart blijk ik aan de verkeerde zijde van het spoor te fietsen. Het pad ligt aan de andere zijde. De goede zijde, althans voor mij dan. Voor het pad zal het niet veel uitmaken waar het ligt.

Ik probeer mijn fiets tegen het talud op de duwen om vervolgens het spoor over te steken en het pad te bereiken. Maar het talud is de steil. Wel kan ik via een beekje onder het spoor doorfietsen. Ik besluit dit te doen. Het levert me twee natte voeten op, echter het ultieme doel is bereikt: het juist pad. Om 11.00 uur bereik ik Luka. Een klein dorpje dat helemaal door de hitte is bevangen. De mensen bewegen zich loom over straat. In het plaatselijk hotel/restaurant bestel ik een bak thee.

De route voert verder naar Brtnice en van daaruit naar Opatov, waar ik rond 15.00 uur aankom. Ik wordt er vriendelijk ontvangen door Jur en Lillian van camping Vidlak.

De kilometerteller is blijven steken op 1076 kilometer. Dat hadden er wat meer mogen wezen, maar kom: laat ik blij zijn met wat ik allemaal heb mogen zien en heb mogen ervaren. Tsjechie is werkelijk prachtig land met prachtige mensen.

Beste volgers: ik ga nog wat dagen wandelen, maar met die belevenissen zal ik jullie niet vermoeien. Bedankt voor het volgen van mijn reis en bedankt voor jullie leuke reacties.
Daar heb ik echt van genoten.

Groet en tot snel.

Gerrit Pleijter

Dag 21, woensdag 20 mei 2009

Heb je wel 's een steen in je schoen gehad? Lastig he! Het lopen gaat wel, maar echt prettig is het niet. En zo is het met een spiertje in mijn rechterknieholte. Die wil niet deugen. Het fietsen gaat nog wel, maar bij elke trap die ik doe is er toch iets van pijn voelbaar. Met name 's avonds en in de ochtend is mijn knie stijf. Ik heb mijn zadel al lager afgesteld en dat geeft wel verbetering. Masseren met vaseline en insmeren met Arnicforce. Ik heb het allemaal geprobeerd. Het is niet rampzallig maar net niet fijn!

En omdat ik niets wil foceren heb ik vanochtend de knoop doorgehakt. D.w.z. er viel niet zozeer is door te hakken, maar ik heb besloten dat ik met de trein verder reizen. Een moeilijke beslissing, want ik ben niet van de afdeling: zomaar opgeven. Maar moeilijke beslissingen zijn er ook om genomen te worden. Ik reis met de trein van Liberec naar Opatov. Van daaruit ga ik enkele (mooie) wandelingen maken. Want met lopen heb ik helemaal geen last.

Met een licht weemoedig gevoel zet ik koers naar het treinstation in Liberec. En daar koop ik treinkaartjes naar Jihlava. Het eerste deel gaat prima, echter het vervolg naar Tunov zou ik per bus moeten doen. Althans dat zeggen ze op het treinstation. Bij het busstation aangekomen zeggen ze me dat het prima met de trein te doen moet zijn. Terug bij het treinstation zeggen ze dat dit onmogelijk is. Het zogenaamde jo-jo-effect doet zijn intrede. Ik leer een deel van de stad, nl dat van het treinstation naar het busstation, inmiddels heel aardig kennen.

Na verloop van tijd kom ik er achter dat er op dit deel van het traject gewerkt wordt aan het spoor en dat er vandaag geen treinen rijden. Toevallig heb ik een fiets bij me en daarom besluit ik de 28 kilometer maar per fiets te doen. Ditmaal niet de toeristische route maar de grote doorgaande (snel)weg. Wees gerust: ik leef nog, maar deze keer had het niet veel gescheeld. Ik werd door een vrachtwagen met een gangetje van 130 kilometer zo kort langs gepasseerd dat ik door de zuiging van de lucht bijna ...... nou ja u heeft een beeld. Gelukkig kwam ik heelhuis in Turnov aan en ik heb dit meteen gevierd met een ijsje met wel drie bolletjes. Hatzikidee!!

Van Turnov reisde ik naar Mlada Boleslav, Nymbruk, Kolin,Kutna Hora, Caslv, Havlickuv Brod en tenslottte Jihlava, waar ik rond 20.00 uur aankom. In het centrum vind ik een pension en eet een welverdiend bord spaghetti.

Dag 20, dinsdag 19 mei 2009

Twee tienersmeisjes dragen mijn fietstassen naar binnen en lopen giechelend voor me uit. Waar ben ik in vredesnaam nu weer terecht gekomen? Ik ben in Jablonec n. Nisou. Ik heb daar een pension gevonden een behoorlijk eind buiten de bewoonde wereld. Er staan wel huizen en er wonen wel mensen, maar wat minder dan in de bewoonde wereld.

Vanochtend ben ik vroeg vertrokken en heb koers gezet naar Liberec. Het is een dag met waarin veel gekommen moet worden. Echter, de omgeving is mooi en afwisselend en dat vergoed veel. De accia bloeit en geurt en de meidoorn staat in bloei. En staan grote velden met dotterbloem, veldzuring en stinkende gouwe in bloei.

Rond het middaguur kom ik in Liberec aan. De stad moet prachtig zijn maar ik laat de stad voor wat ie is. Als ik er zou gaan kijken zou ik 'm ook laten voor wat ie is hoor. Het ligt nu eenmaal niet in mijn aard om dingen te gaan verplaatsen. Dat is best veel werk en dan moeten de reisgidsen weer worden aangepast. Nee, gewoon laten zoals het is. Nee, de gebouwen hebben mijn interesse niet vandaag. Mijn doel is om de botanische tuin in deze stad te bezoeken.

Na enig zoeken vind ik de tuin en koop een kaartje. De buitengewoon vriendelijke maar ook als een viswijf uitziende kaartjesverkoper zal mijn kolo bewaken. Ik ga met een gerust hart de tuin bezoeken. Mijn oude liefhebbende plantenhart weer helemaal open. Het is ook al weer te lang geleden dat ik een (botanische) tuin bezocht heb. Ik zie zoveel soorten waarvan ik het bestaan allang vergeten was. Maar hoe raar, wanneer ik ze weer zie en de namen lees, dan is de kennis meteen weer terug. Ik dool er twee uren rond en maak verschillende foto's. Het is er erg mooi.

Na ook nog kort een bezoek aan de oudste dierentuin van de West-bohemen zet ik koers naar Jablonec n. Nisou. Het is veel klimmen en weinig dalen. Voordat ik een pension ga zoeken wil ik eigenlijk graag het beginpunt vinden van de route die ik morgen wil gaan rijden. Na enig zoeken vind ik die. Nu nog een overnachtingsadres.

Ik geen velden of wegen is er iets te vinden. Uiteindelijk verlaat ik de 'grote' weg en kom na een flinke 12% helling aan bij een kiezelweg. Die loopt aanvankelijk naar beneden maar later weer flink omhoog. En nu maar hopen dat er daadwerkelijk een pension is en dat ie open is. Het is me namelijk al een paar keer overkomen dat pensions gesloten zijn. Maar ik meen in de verte een parasol te ontwaren en dat is meestal een goed teken.

Op een soort van terras zit een veel te dikke man en een iets minder dikke vrouw. Twee grote potten met bier staan op tafel. Het blijken de eigenaren van het pension te zijn. Wanneer ze mij zien aankomen springen ze beiden op. Waarbij de vrouw een medaille krijgt want zij staat net iets sneller dan haar man. En jazeker, ze hebben een kamer voor me.

De vrouw des huizes dirigeert me de woonkamer binnen. Ik heb het eerst nog niet door, maar dit zal mijn slaapkamer worden. De dochters worden naar elders gezonden, twee banken worden tegen elkaar geplaatst, een flanellen laken wordt er over gespannen en dat is dan mijn bed.

Ik heb mijn fiets in het kolenhok mogen plaatsen en daar loop ik dan nu met twee giechelende tienerdochters voor me uit. Ik pak mijn spullen uit en ga me douchen. Ik ben behoorlijk hongerig. Het pension ligt erg afgelegen en ik heb weinig fut meer om nog uit eten te gaan.

Ik vraag, lichtelijk bezwaard, of er misschien nog iets van eten is. De vrouw komt zowaar met een menukaart aanzettten waar zo'n twintig gerechten op staan. Bij het aanreiken van de kaart zegt ze, heel nadrukkelijk, dat het tagesangebot goulash is. Daarbij kijkt ze me iets te lang en zeer indringend aan. Ik bestel meteen het tagesangebot. Het smaakt me helemaal goed!

Het slapen zal vast goed lukken vannacht.

dinsdag 19 mei 2009

Dag 19, maandag 18 mei 2009

Ik heb vanochtend afscheid genomen van mijn Oostenrijkse vriend. Hij gaat vandaag terug naar Wenen. En ik stuur mijn fiets in de richting van Leberec. Maar niet nadat ik uitvoerig afscheid heb genomen van de twee schoonmakende en ontbijtverzorgende dames van het hotel. Althans zij nemen nogal uitvoering afscheid van mij. Misschien zijn ze wel erg blij dat ik wegga. Ze zwaaien me helemaal uit en het zou me niet verbazen wanneer ze nog steeds staan te zwaaien.

Aanvankelijk kan ik de 21 niet vinden en volg daarom de doorgaande E442. Na een uur fietsen vind ik dan toch de 21 en het wordt meteen weer mooi. De route is rustig met af en toe een korte, veneinige klim. De dorpjes zijn op deze maandagochtend uitgestorven en het fietsen gaat best.

Rond het middaguur kom ik aan in Cvikov, mijn reisdoel voor vandaag. Ik besluit er nog wat kilometers aan vast te knopen en zet koers naar Jablonne v Podjestedi. En daar kom ik rond 15.00 uur aan.

Na wat rondfietsen vind ik een hotel recht tegenover een imposante beeldengroep. Hoog verheven, in het midden staat een heilige die een kruis vasthoudt. Ik ga er tenminste vanuit dat het een heilige is. Voor hetzelfde geld is een dorpeling die er aardigheid in had om met een kruis op z´n rug door zijn dorpje te lopen, en zich toen heeft laten vereeuwigen door een plaatselijke kunstenaar.

In Jablonne staat een fantastisch mooie kerk uit de 15e eeuw. Ook aan de binnenzijde is de kerk van uitzonderlijke schoonheid. Na dit bezoek doe ik wat inkopen in een van de plaatselijke winkeltjes.

Tegen de avond wandel ik een restaurantje binnen en bestel wat eten. In Tsjechie is het eten van prima kwaliteit. Opvallend is dat de soep vaak halfwarm wordt geserveerd. Verder is het de gewoonte dat lege borden en glazen meteen worden weggehaald. Een vorm van beleefdheid. Je wordt dus voortdurend in de gaten gehouden en daar moet ik nog steeds aan wennen. Ook wanneer je een willekeurige winkel binnenstapt loopt er vrijwel meteen iemand met je mee.

In dit restaurant heb ik mijn laatste hap nog niet naar binnen gewerkt of mijn soepkom is al weer weg. De 2e gang volgt meteen na de 1e. Vaak wordt met het weghalen van het voorgerecht en hoofdgerecht tegelijkertijd geserveerd. Het tempo zit er in ieder geval goed in. Het eten krijgt geen enkele kans om tot ontbinding te komen. Hoe dan ook: het heeft me weer prima gesmaakt.

Nu slapen en morgen nieuwe kansen, nieuwe prijzen.

maandag 18 mei 2009

Dag 18, zondag 17 mei 2009

Vandaag beloofd een prachtige dag te worden. Ik heb een extra nacht in het hotel geboekt. Het voordeel is dat ik het grootste deel van mijn bagage in het hotel kan laten en vanavond gewoon terug kan keren. Ik ben op weg naar Ceske Svycarsko. Het Nationale park van de Noord-Bohemen. Het is zondag en ik verwacht veel toerisme maar dat blijkt bij aankomst reuze mee te vallen.

De fietstocht naar het Nationale park is er een van grote schoonheid. Prachtige bossen, kronkelende weggetjes, korte klimmetjes. Het is er prachtig. Er is wel een kleinigheid: ik ben naarstig op zoek naar Snuf de Hond. Althans, het dier lijkt op Snuf, maar heeft volgens mij minder goede bedoelingen. Het dier loopt zo´n vijftig meter voor me en wacht me bij elke bocht op. Dit schiet niet op zo. Ik moet steeds remmen en ben enorm op mijn hoede. Na verloop van tijd denk ik het dier van me af te hebben geschud, maar ik blijf op mijn hoede. Misschien is het wel zo´n Snuf die zich verdekt opsteld. En op het moment dat ik langs kom genadeloos toeslaat. Ze heten niet voor niets: Duitse Herders.

Ik fiets naar Menzi Louka en stal daar mijn fiets. Ik doe mijn rugzak om, neem geld, een kaart, het fototoestel en ..... water mee. Want het is een fantastisch warme, zeg maar hete dag. Mijn reisdoel is Pravcicka brana. Dit is de grootste natuurlijke rotsbrug van Centaal-Europa met een lengte van 26 meter, een breedte van 7-8 meter en een hoogte van 16 meter. Om deze informatie uit mijn reisgids persoonlijk na te meten besluit ik de 6 kilometer lange wandeling te ondernemen. De wandeling is er een van uitzonderlijke schoonheid. Prachtige vergezichten, rosten, kliffen het is er allemaal. Eenmaal boven aangekomen blijk ik mijn meetlaat te hebben vergeten. Dat na-meten moet ik laten voor wat het is. Daarom koop ik maar een bak soep en een waterijsje om mezelf te troosten.

Na ongeveer twee uren te hebben rondgekeken daal ik in in een uurtje weer af naar beneden. Ik zak af naar Hrensko, een gehucht dat tegen de Duitse grens zit aangeplakt. Van hieruit is het een wandeling van twee kilometer naar de Kamenicekloof. Deze smalle kloof ligt tussen loodrechte rotswanden van 50-150 meter hoog. Boten varen, tegen betaling, beide kanten op. Ik besluit kaartjes te kopen en alles me als een echte toerist te laten (er)varen.

Het is al tegen zevenen wanneer ik de terugtocht naar mijn hotel inzet. Het blijkt nog een inspannende rit te worden. De vele afdalingen, op de heenweg, moet schijnbaar weer gecompenseerd te worden. Behoorlijk moe bereik ik het hotel. Daar wacht ´mijn Oostenrijkse vriend´op me.

Hij en ik zijn de enige twee gasten in het hotel. Hij blijkt voor de eerste keer sinds 63 jaar terug te zijn in zijn geboortedorp, nadat hij er vanwege de oorlog verdreven is. Hij woont nu in Wenen en is 73 jaar oud. Hij ziet het als zijn laatste mogelijkheid om het dorp nog te zien. De gehele dag zwerft hij in het kleine dorpje rond op zoek naar herrinneringen. ´S ochtends ontbijten we en ´s avonds kletsen we wat bij over de belevenissen van de dag.

Oude mensen zijn interessant, ze kunnen verhalen.

Dag 17, zaterdag 16 mei 2009

Vandaag heb ik de joker ingezet en mijn tweede geliefde vervoermiddel ingezet: de trein. De benen waren aan een rustdag toe en daarbij viel het natuurschoon de afgelopen dagen een ietsje pietsje tegen. Daarom heb ik in de vroege ochtend treinkaartjes gekocht om van Litvinov naar Ceske Kamenice te reizen.

Het kopen van de treinkaartjes was een groot avontuur. Het station, ingericht als een doorsnee huiskamer, dient tevens als kaartverkoopruimte, bar en heeft nog veel meer functies volgens mij. De aanwezige dames spraken uitsluitend Tjechisch. Met handen en voeten heb ik uiteindelijk twee kaartjes weten te bemachtigen: voor mij en mijn fiets. Maar waarheen en waarna toe. Joost, mag het weten. Maar Joost is er even niet, dus die kan ik ook niets vragen. Dus, op hoop van zegen, pak ik de eerste trein die stopt. Gelukkig is het vrij normaal dat een fiets meereist op een Tsjechische trein. Tot zover het goede nieuws. Hoe die fiets met tassen en al vervolgens in de trein moet komen, en er uit trouwens ook, dat vermeldt het handboek niet. Met enig gehannes lukt het me om driemaal met fiets, tassen en al over te stappen.

Op een van de stations is een vrouw met twee kinderen erg behulpzaam is bij het vinden van de juiste trein. Als blijk van waardering geeft ik de twee kinderen een chocoladereep die ik toevallig bij me heb. Dit vormt de opmaat voor de vrouw om geld aan me te vragen. De gehele treinreis probeert ze me duidelijk te maken dat ze geld van me wil. En ik doe of ik haar niet begrijp. Mijn tactiek werkt van geen kanten, want ze blijft onophoudelijk aandringen. Als ik er genoeg van krijg maak ik haar duidelijk dat ik begrijp wat ze wil, maar dat ik geen geld ga geven. De ´liefde´is in ene over. Ik blijft het wel triest vinden........

Op het derde station raak ik in gesprek met twee jonge studenten. De jongen blijkt goed Engels te spreken en is onlangs in Leiden geweest. Het studeert ´vlees-etende-planten´in Praag. We hebben wat gepraat over Drosera. Het meisje was geinteresseerd in kikkers. Ze droeg er zelfs een met haar mee. Er schijnen in Tsjechie dertien species, soorten, te zijn. We hebben de gehele reis gepraat. Ik heb ze wat Engelse woorden geleerd en zij mij enkele Tsjechische. Bij het vierde station reisden zij verder en ik val met fiets en al uit de trein. Normaal uitstappen is namelijk onmogelijk. Gewoon het hele zakie laten vallen. Dan ben je ook buiten.

Enigszins weegmoedig neem ik afscheid. Dat is een nadeel van reizen. Ontmoet je ´s leuke mensen moet je weer verder. Niets moet natuurlijk, maar zo gaat het.

Op het vierde station moet ik anderhalf uur wachten op de volgende trein. De rit zal minder dan een kwartier duren. Ik besluit het laatste traject, 11 kilometer per fiets af te leggen. Die heb ik per slot van rekening toch bij me.

Ah... het zou §s tijd worden ook: een lekke band. Je bent niet in Parijs geweest zonder de Eifeltoren te zien. Geen fietsvakantie zonder lekke band. Al eerder deze vakantie dacht ik een lekke band te hebben. Een sissend geluid deed mij mijn fiets en stoppen en de banden controleren. Tot mijn stomme verbazing bleken beide banden keihard te zijn. Bij nadere bestudering bleek het sissende geluid uit een van mijn fietstassen te komen. Wat wilde het geval: mijn wereldontvanger was het stil zijn zat en had zichzelf geactiveerd. Precies een kanaal wat een voortdurend sissend geluid uitzond. Dat ze daar nu aardigheid aan beleven: een beetje fietsertje pesten. Maar ditmaal is het gelukkig echt. Na een half uurtje is het leed geleden en kan ik verder.

Aan het einde van de middag kom ik aan in Ceske Kamenice, op een voor Tsjechie, zo kenmerkend markplein. Daar wordt ik aangesproken door een Engels-sprekende man. Het blijkt de hoteleigenaar te zijn. Vriendelijk en snel checkt hij me in. Mijn fiets komt in de garage te staan en deze heeft een heus alarm. Vannacht zal er met mijn kolo dus wel goed gaan.

Dag 16, vrijdag 15 mei 2009

Zeven kilometer duurt ie nu al, die verschrikkelijke klim.

Vanochtend ben ik uit het gezellige Slavie-hotel vertrokken, waar ik gisteravond zomaar verzeild raakte in een familiefeest. De dochter van het gezelschap sprak Engels, was geinteresseerd in mijn reis en voor ik het wist zat ik het feest een beetje mee te vieren.

Na vier kilometer begon ie, die eh .. klim dus. En nu fiets ik hier al ruim een uur. En het eind lijkt nog lang niet in zicht. Lijkt, want ik zie niets, geen hand voor ogen. Wat op zich niets uit maakt want met een hand voor de ogen zie je ook niets. Behalve mijn gedachten over een hand en een paar ogen is er mist. Hele dikke. En die maakt dat ik geen idee heb wanneer deze klim ophoudt of het uberhaupt wel sprake van een eind is. Misschien fiets ik wel rechtstreeks de hemel binnen. Hallo, daar ben ik dan........

Behalve de mist is het koud. Heel koud! Onze lieve heer weigert de kachel op te stoken. De temperatuurmeter geeft maar 5 graden aan. Boven nul, dat dan nog wel weer. Ondanks het harde werken is mijn hele lichaam koud, koud, koud. Ik vloek, maar dat geeft ook niet echt veel warmte af. Ik stop en trek alle kleding aan die ik heb aan: T-shirts, truitjes, fleece-jas. Ik voel me net een Michelin-mannetje en zo zie ik er ook uit. Tijdens een plaspauze bedenk ik me: hoe lauwer de pis, hoe kouder het is!

Mijn vingers zijn helemaal wit. doen ze altijd wanneer ik het echt koud heb. Dat had ik als kind al. Kreunend, puffend, steunend vervolg ik mijn weg. De weg die, op dit moment, met steun van de Europese Unie geasfalteerd wordt. De werkmannen lachen me na wanneer ze me zien ploeteren. Ze roepen ook. Vast iets van: goed van je joh! Of, enorme lulhanes ga toch lekker met een paar lekkere chiks aan de rand van het zwembad zitten met een Pino Colada en laat je eens verwennen. Ik kies voorlopig voor het eerste en fiets door, maar weinig gestaag. Meer dan 9 kilometer duurt de klim nu al en ik begin deze berg behoorlijk irritant te vinden. Ik overweeg om het boeltje er bij neer te gooien. Maar als ik dat doe moet ik het boeltje ook weer oppakken voor ik verder ga. Dat kost tijd en moeite en levert me natuurlijk weer niets op. Nee, gewoon doorgaan. Na 11 kilometer begint er licht aan de horizon te schijnen. Spreekwoordelijk dan want het zicht is minder dan 20 meter, ik zie geen licht en van een horizon is al helemaal geen sprake. En en is nog steeds bar en bar koud.

Halleluja, mijn gebeden zijn verhoord. De top is bereikt. En dat na ruim twee uur klimmen. Ik maak me klaar voor de afdaling en trek me kleren tot over mijn kin. Het is zo koud dat ik nauwelijks kan sturen. Een te korte en veel te koude afdaling volgt. Ik besluit bij het eerste, dus beste, restaurant binnen te vallen. Ik bestel een bak thee en een hete knoflooksoep. De barvrouw ziet dat ik het erg koud heb en stookt speciaal voor mijn de houtkachel op. Ik wil haar wel zoenen maar dat kan natuurlijk verkeerd uitgelegd worden. Dus dat doe ik maar niet. De twee aanwezige honden likken me vervolgens een beetje warm.

Na wat te zijn opgewarmd zet ik koers richting Chomutov. De route is niet van buitengewone schoonheid en eenmaal in Chomutov aangekomen bevalt me dit dorpje maar matig. Het is nog vroeg en ik heb goede zin en daarom besluit ik verder koers te zetten naar Litvinov.
Het is gelukkig wat warmer geworden, echter de route blijft me maar matig boeien. Het fietspadennet is hier niet helemaal sluitend en ik ben genoodzaakt om halfverharde paden te kiezen, wat overigens heel leuk fietsen is, echter ik moet ook een behoorlijk stuk langs een doorgaande weg, en dat is minder. Er is veel industrie en ik passeer kort voor Litvinov een heuse kerncentrale. Op het einde van de middag kom ik aan in Litvinov en vindt na enig zoeken een hotel.